Koffielegenden
Er bestaan talrijke legenden over de ontdekking van de verkwikkende werking van koffie. Een van de oudste brengt ons naar een jonge geitenhoeder in Ethiopië, rond het jaar 850. Hij had gemerkt dat zijn geiten na het eten van een bepaald soort bes heel veel energie kregen.
Monniken proefden de vrucht. Zij waren echter zo teleurgesteld in de bittere smaak dat ze de vrucht in het vuur gooiden. Het duurde niet lang of een heerlijk aroma steeg op naar hun neus. Uit nieuwsgierigheid maakten de monniken van de geroosterde vruchten een aftreksel. Ze zagen het als een geschenk van God omdat het hen hielp de halve nacht wakker te blijven.
De ontdekking van koffie
Het koffiedrinken gaat terug tot de elfde eeuw. Toen werd koffie voor het eerst vanuit het land van herkomst Ethiopië in Arabië geïmporteerd. De Perzen waren verrukt van de stimulerende werking van deze nieuwe “islamitische wijn”, omdat echte wijn strikt verboden was voor moslims. Het woord “koffie” is afkomstig van het Oud-Arabische “qahwah”.
In de tweede helft van de vijftiende eeuw werd koffie via Mekka en Medina in het Koninkrijk Arabië geïntroduceerd, waarna in het jaar 1510 Caïro volgde.
In de eerste helft van de zestiende eeuw bereikte het Osmaanse Rijk zijn hoogtepunt. Koffie ging een steeds grotere rol spelen in Arabië, Klein-Azië, Syrië, Egypte en Zuidoost-Europa. De eerste koffiehuizen openden hun deuren in Damascus en Aleppo in 1530 en 1532.
Koffie verovert Europa
In 1615 brachten kooplieden uit Venetië de eerste zakken koffie naar West-Europa. Door het heerlijke aroma en de stimulerende werking ervan werd koffie snel een favoriete drank en al gauw sprongen in heel Europa de koffiehuizen als paddenstoelen uit de grond. Het duurde niet lang of de gegoede burgerij, die haar handelsgeest nooit verloochende, prees de effecten van koffie. De drank zorgde er namelijk voor dat dronkaards nuchter werden en in betrouwbare werkers veranderden. Nederlandse en Engelse zeelui exporteerden de koffieplant naar hun koloniën overal ter wereld.
Toen de Turken in 1683 gedwongen werden het beleg van Wenen te staken, lieten zij daar 500 zakken koffie achter. Een ondernemende Poolse zakenman opende daarmee het eerste koffiehuis van de stad.
De verspreiding van de drank ging gepaard met een enorme groei van de koffieteelt. Eind zeventiende eeuw slaagde men er al in koffiebomen in kassen te kweken. Een van deze planten werd in 1714 als geschenk naar Lodewijk XIV in Parijs gezonden. Naar verluidt is deze plant de voorouder van miljoenen koffiebomen.
Koffie in de twintigste eeuw
In het begin van de twintigste eeuw was Brazilië de grootste koffieproducent ter wereld. Tegenwoordig wordt bijna alle koffie vervaardigd in Midden-Amerika, Brazilië en de tropische delen van Zuid-Amerika. De wereldproductie van koffie bereikt ongeveer 150 miljoen zakken per jaar, waarbij Brazilië meer dan 1/3 van de productie op de eerste plaats komt.
Het thuis branden van koffie werd definitief vervangen door het kant-en-klare fabrieksproduct. In 1901 presenteerde de Japanner dr. Sartori Kato de eerste oplosbare koffiepoeder. In 1938 legde Nestlé de basis voor de commerciële verkoop van oploskoffie (instantkoffie).
De trend in de mondiale consumptie van ruwe koffie in de afgelopen 250 jaar laat de omvang van het koffiegebruik zien.
1750: 600.000 balen, 1850: 4 miljoen balen, 1950: 36 miljoen balen, 1995: 94 miljoen balen, 2000: 103 milljoen balen.
Door de grote vraag naar koffie is deze warme drank uitgegroeid tot het meest verhandelde artikel na aardolieproducten. Deze trend ging vergezeld van periodes van overproductie, verbranding van overtollige voorraden, inzakkende prijzen, wereldwijde economische crisis, afnemende consumptie in de beide wereldoorlogen en de totstandkoming van mondiale overeenkomsten om de koffieprijzen te stabiliseren. Na de Tweede Wereldoorlog werd koffie in Europa een symbool van economische wederopbouw en welvaart. Het feit dat men koffie dronk, betekende dat men weer geld had om uit te geven.